Interview with Mathias Schweizer
Chocomont melts in your face…
Mathias Schweizer – Polymorf ontwerper
Studio visit & Interview
Text (in Dutch) Harmen Liemburg for Items 6/2007
Dit jaar kreeg het grafische festival in Chaumont letterlijk gezicht door de creatie van het uit chocolade fractals opgebouwde wezen ‘Chocomont’. De gruwelijke schoonheid van het affiche liet niemand onverschillig. Men vond het óf afschuwelijk, óf fantastisch. Mathias Schweizers werk borrelt, druipt, kloddert, en is voortdurend in beweging. Met enorme inzet en uithoudingsvermogen gaat hij uit van de oermaterie en probeert die al experimenterend te veredelen. Uit lood goud maken. Harmen Liemburg zocht de jonge ‘wilde’ alchemist op in zijn Parijse atelier vlakbij Gare de l’Est.
Op het moment van bezoek, afgelopen juli, staat Schweizer net op het punt te verkassen naar een ruimere atlierwoning in een Parijse buitenwijk. Hij kijkt er naar uit om zijn huidige overvolle atelier dat hij met twee andere kunstenaars deelt, te verruilen voor een grotere, lichtere ruimte. Naast zijn drukke ontwerppraktijk is hij ook vader, en bezorgt het heen en weer gevlieg hem momenteel grijze haren. Etienne Bernard, verantwoordelijk voor de produktie van het festival in Chaumont, en curator van Schweizer’s eerste overzichtstentoonstelling in Bordeaux, staat ons bij met de vertaling.
Natuurlijke vormen en texturen spelen zowel in je oudere als je nieuwe werk een prominente rol. Met name hout zie ik in steeds wisselende vormen langkomen, zoals in het AEKI project (textuur en fonts uit de populaire IKEA Billy kast), YoupieYoup en de poster voor Jean Marc Ballée. Waar komt die fascinatie voor hout vandaan?
Herinner je je die zware stormen die eind 1999 Europa teisterden nog? Eén ervan heeft ook in Zwitserland flink huisgehouden. Toen ik al die ontwortelde bomen in de bossen zag, was ik enorm onder de indruk van de kracht van de natuur. Ik voelde me zó machteloos… Een deel van die indrukken is verwerkt in mijn project Flat Forest voor de Bourse Féderal Zürich in 2000.
Naast al dat hout lijkt chocolade, al dan niet met melk en hazelnoten, één van je favouriete motieven. Ben je geïndoctrineerd geraakt door je jeugd in een chocoladeproducerende natie als Zwitserland?
Ha ha, nee hoor! Waar het mij om gaat is de de nep-faktor. Produkten worden op de verpakking altijd anders voorgesteld dan ze in het echt zijn, en als consument verzamel ik dat soort beelden. Ken je bijvoorbeeld Chocapic (kinderontbijt Nestlé) of Pepito Choco (biscuits Lu)? Daar komen die vormen vandaan. Het gaat dus meer over ons Idee van chocolade waarop wordt gezinspeeld. Hier, deze verpakking (Serano chocolade) werd door een vriend op vakantie in Griekenland meegenomen. Kijk naar die letters! (MS tekent er een hurkende figuur bij) Dat is wat minder geslaagd. Het is toch net stront?! Die namaak faktor, dat mooier voorstellen van de realiteit door de commercie, vormt voor mij als ontwerper een probleem. In plaats van dat te ontwijken of me daar het hoofd over te breken, probeer ik er mee te experimenteren en het naar mijn hand te zetten. Voor mij is het een spel, een strategie, een onderzoek dat leidt tot autonome beelden.
OK. Maar sinds die eenvoudige repeterende melkwatervallen die je op het drukwerk voor je platenlabel Rolax gebruikt, en beide affiches voor Chaumont dit jaar is er wel het éen en ander gebeurd. Het lijkt er op of je nu pas écht kan Photoshoppen!
Mmm… Daar was ik vooral bezig om met de vormen en kleuren uit die commerciële beeldtaal op een heel associatieve en gevoelsmatige manier een eigen universum te scheppen, waarin hazelnoten als planeten rondzweven. Bij Chaumont ging het om iets anders. De chocolade is hier alleen het startpunt, en vomt het basismateriaal voor Chocomont, het ‘gezicht’ dat het festival aan de buitenwereld moest verkopen. Er is een vriendelijke versie die ‘Chaumont’ of de Franse vlag penseelt, en een aggressieve versie die de mensen somméért om onmiddelijk naar Chaumont te komen.
Ik was erg onder de indruk van het affiche dat je in 2005 voor Jean Marc Ballée’s project in Chaumont maakte. Ieder letter is opgebouwd uit een ander materiaal, en het geheel lijkt als organische collage een lofzang op de gehele natuurlijke wereld. Is dat een reaktie op je dagelijkse realiteit, de stedelijke jungle van Parijs?
Pfff, mijn werk is aboluut geen poging om mijn eigen stedelijke leefomgeving te ontvluchten! Ik voel me enorm thuis hier in Parijs met al zijn dynamiek en cultuur. Waar het me om gaat is om iets te doen met de beelden die ons hier omringen. De reclames, de gevelbelettering, de tekens. Ik zoek naar een manier om die impulsen op een grafische manier te representeren.
Nog even over je roots. Je vertelde me dat je een franse moeder en zwitserse vader hebt. Je bent in Frankrijk geboren, maar hebt een belanrijk deel van je jeugd in Zwitserland doorgebracht. Na je afstuderen aan La Chaux de Fonds (geboortestad en school van Le Corbusier) enkele jaren geleden, kreeg je in Zwitserland een belangrijke cultuurprijs, maar je kiest er voor om in Frankrijk te werken. Hoe zit dat?
(Rolt maar weer een nieuwe sigaret) Franrijk is in alle opzichten véél rommeliger dan Zwitserland. Alles is daar perfect geregeld, maar ik voel met niet thuis dat rigide maatschappelijke systeem. Ik heb helemaal geen affiniteit met het strikte calvinistische denken dat je daar vind. Wat dat betreft voel ik me meer Latijns dan Duits, leve de chaos!
Schweizer toont originele Rotring buisjespen-tekeningen die hij maakte voor Antidote, de kunstcollectie van Galeries Lafayette.
Hé! Die ken ik nog uit mijn verleden als kartograaf. Werk jij daar nog stééds mee?
Vaak is handwerk de enige manier om het juiste gevoel in het werk te krijgen. Voor Antidote blijft de typografische struktuur bij iedere uiting min of meer gelijk, maar verandert de textuur. Het eerste affiche is opgebouwd uit repeterende stippen, het tweede uit druipende lijnen. Voor het derde affiche wilde ik een monumentaler karakter, en heb ik gewerkt met zelfklevende folies met marmerprint.
Laten we het hebben over Rolax, je eigen platenlabel. Hoe is dat begonnen?
Na mijn periode bij Les Graphistes Associées heb ik een tijdje als ontwerper bij de grote platenmaatschappijen in Frankrijk gewerkt. Ik had altijd de behoefte om sámen met de artiesten tot een beeld te komen, maar dat lukte bij EMI en Virgin helemáál niet. Door alle beperkingen kon ik daar niet echt mijn ei kwijt en ben ik er weggegaan. Zo’n drieënhalf jaar geleden ben ik begonnen om in eigen beheer tastbare objecten te maken waarin geluid en beeld wel met elkaar zijn versmolten: snel en gemakkelijk, net als een Polaroid. In eerste instantie als kleine edities van drie- tot vierhonderd singeltjes op vinyl.
Ik werd er op de wat cryptische Rolax site niet helemaal wijs uit. Maak je zelf nou ook muziek?
Ja! Inmiddels is het een belangrijk onderdeel van mijn werk geworden. Via geluid kan ik een mate van abstractie bereiken die met beeld niet mogelijk is. Daarnaast kom ik via de bij Rolax betrokken muzikanten weer terecht bij evenementen in kraakpanden en andere rare plekken, die zich kenmerken door een chaotische punkmentaliteit. Vaak ook om te Vj-en. Meestal komt de politie er een einde aan maken… Om nog even op dat zelf tekenen terug te komen, voor mij doet de vorm er niet toe: beeld, geluid, drukwerk, animatie, hergebruik, citeren uit eigen werk, alles kan naast en door elkaar. Ik ben polymorf!
Afgelopen voorjaar ging je tentoonstelling Vasareline open in het CAPC (Musée d’Art Contemporain) in Bordeaux. Kun je iets vertellen over de titel?
Die titel is een combinatie van Vaseline (merk van Unilever van thuisverzorgings artikelen, maar ook van vet dat wordt gebruikt als smeermiddel bij anale sex, HL) en Vasarely (Vásárhelyi Győző, 1906 – 1997, was een frans – hongaarse kunstenaar die door velen wordt beschouwd als de vader van de Op-art beweging, HL). Het buiten z’n eigen context tentoonstellen van werk dat is bedoeld voor op straat of de muziekwinkel, ervaar ik als problematisch. Daarnaast wordt een bealngrijk deel van mijn werk, met name dat voor culturele instellingen, getoond in een syteem dat wordt gedomineerd door het buitenreclamebedrijf JC Decault, dat in een groot deel van Europa met z’n mupi’s (abri’s, HL) het straatbeeld van de binnensteden bepaalt. De titel verwijst dus zowel naar de zintuiglijke genoegens als de ‘zachte’ dwang van de reclame.
Juist ja. Vandaar dat je daar ook zo’n mupi hebt opengebroken en als een heldere kristal tot op zichzelf staande sculptuur hebt verheven?
Zoiets ja. Daarnaast is mijn eerste overzichtstentoonstelling, en heb ik geprobeerd het werk deze keer op een andere, namelijk liggende manier te presenteren.
Wat wil je nog meer laten zien?
Ik heb net m’n eerste boek gemaakt, een catalogus voor Matthieu Mercier, een franse beeldend kunstenaar.
Wat was je rol daarin?
Matthieu vroeg me in 2003 of ik z’n catalogus wilden maken, maar ik zei nee. Voor ik daar aan begon wilde ik hem en zijn werk eerst beter leren kennen. Vervolgens heb ik een tijd als zijn assistent gewerkt. Voor het boek heb ik niet alleen het ontwerp gedaan, maar naast de afbeeldingen van zijn werk ook alle illustraties en een speciaal font gemaakt…
Ga je altijd zo ver in je engagement?
Absoluut! Voor mij is het erg belangrijk om een persoonlijke relatie met m’n opdrachtgevers op te bouwen. Ze moeten op de één of andere manier in het project willen participeren. Alleen op díe manier kan er iets goeds onstaan.
Biografie Mathias Schweizer
Geboren in het zuidfranse Montpellier in 1974. Onafgemaakte architectuuropleiding in Genève. Werkte als kok in een kindertehuis. School voor toegepaste kunt La Chaux de Fonds in franstalig Zwitserland. Afstuderen afdeling grafisch ontwerpen 1998. Stage bij Les Graphistes Associées (Vincent Perottet, Gérard Paris Clavel, Jean Marc Ballée) mondt uit in 1,5 jaar samenwerking. In 2000 terug Zwitserland i.v.m. voorbereiding Bourse Féderal Zürich. Werkte als ontwerper bij diverse grote platenlabels, en begint medio 2003 voor zichzelf met het Rolax label.
With many thanks to Etienne Bernard!